galkleurstof die ontstaat bij afbraak van erytrocyten
caecum
blindedarm
cardia
maagingang
colon
dikke darm
colon transversum
dwarse deel van de dikke darm
colon ascendens
opstijgend deel van de dikke darm
colon descendens
afdalend deel van de dikke darm
diafragma
middenrif
ductus pancreaticus
afvoergang naar de darm van alvleeskliersappen
ductus choledochus
galafvoergang naar twaalfvingerige darm
ductus cysticus
galgang tussen galblaas en galafvoergang
ductus hepaticus
leverbuis die de gal uit de lever afvoert
duodenum
twaalfvingerige darm
eilandjes van Langerhans
celstructuren waar insuline en glucagon wordt gevormd
epiglottis
strotklepje
erytrocyt
rood bloedlichaampje
extrinsic factor
vitamine B12
farynx
keelholte
feces
ontlasting
fibrinogeen
stollingsfactor voor bloed
gaster
maag
glandula parotidea
oorspeekselklier
glandulae parotideae
oorspeekselklieren
glandula submandibularis
onderkaakspeekselklier
glandulae submandibulares
onderkaakspeekselklieren
glucagon
alvleesklierhormoon heeft een bloedsuikerverhogende werking
hepar
lever
hepatitis
leverontsteking
ileum
laatste deel van de dunne darm
insuline
alvleesklierhormoon heeft een bloedsuikerverlagende werking
intrinsic factor
stof die geproduceerd wordt door het maagslijmvlies die het mogelijk maakt om vitamine B12 uit de darm op te nemen in het lichaam
jejunum
deel van de dunne darm dat volgt op de twaalfvingerige darm
lactase
melkzuursplitsend enzym
leverhilus
plaats in de lever waar de leverslagader, poortader en leverader de lever binnenkomen en de galafvoergang de lever verlaat; een groeve aan de onderkant van de lever
arteria hepatica
leverslagader
lactase
melksuikersplitsend enzym
lipase
vetsplitsend enzym
maltase
koolhydraatsplitsend darmenzym
mandibula
onderkaak
maxilla
bovenkaak
mesenterium
plooi van het buikvlies die over de darmen hangt
oesofagus
slokdarm
pancreas
alvleesklier
papil de Vater
plaats waar de ductus pancreaticus en de ductus choledochus in de twaalfvingerige darm uitmonden
pepsine
eiwitsplitsend enzym
peristaltiek
voortschrijdende samentrekking van glad spierweefsel in de wand van het spijsverteringsstelsel
peritoneum
buikvlies
protrombine
stollingsfactor voor bloed
pylorus
maaguitgang
rectum
endeldarm; laatste deel van de dikke darm
resorptie
proces waarbij vaste stoffen uit de darm worden opgelost en op deze manier worden opgenomen in bloed en lymfe
sacharase
koolhydraatsplitsend darmenzym
sigmo�d
het voorlaatste deel van de dikke darm dat overgaat in endeldarm heeft een s-vorm