The flashcards below were created by user
einsteinflash
on FreezingBlue Flashcards.
-
Noem 5 aanpassingen bij sportinspanning:
- 1. Bloedvaatjes in huid gaan openstaan.
- 2. Zweetkliertjes gaan vocht afscheiden.
- 3. Hartslag en ademhaling versnellen.
- 4. Meer spiervezels worden geactiveerd.
- 5. Spijsvertering op `laag pitje`.
-
Noem de 3 brandstoffen:
- 1. Koolhydraten.
- 2. Vetten.
- 3. Eiwitten.
* dit is tevens de volgorde, met welke het lichaam eerst begint met verbranden *
-
Termen die je moet weten benoem ze.
1. Aeroob
2. Anaeroob
3. Lactaat
4. Lactisch
5. A-lactisch
- 1. met zuurstof
- 2. zonder zuurstof
- 3. melkzuur
- 4. met melkzuur
- 5. zonder melkzuur
-
Energieleverende systemen leg ze uit:
1. Anaëroob a-lactisch
2. Anaëroob lactisch
3. Combinatie anaëroob lactisch + aëroob
4. Aëroob
- Anaëroob a-lactisch
- 1. zonder zuurstof, zonder melkzuur
- bij intensieve inspanning korter dan 20 seconden.
- Anaëroob lactisch
- 2. zonder zuurstof, met melkzuur
- bij intensieve inspanning van 20 seconden tot 2 minuten.
- Combinatie anaëroob lactisch + aëroob
- 3. afwisseling zonder zuurstof/met melkzuur en met zuurstof.
- bij intensieve inspanning tussen 2 en 10 minuten.
- Aëroob
- 4. met zuurstof.
- bij inspanningen in gelijkmatig tempo vanaf 10 minuten.
-
Benoem 4 kenmerken van het anaëroob a-lactische energiesysteem:
- 1. Direct beschikbaar
- 2. Kleine capacitei (voorraad)
- 3. Zeer groot vermogen
- 4. Herstel loopt vrij snel
-
Benoem 5 kenmerken van het anaëroob lactisch energiesysteem:
- 1. Begint na ongeveer 5 seconden bij maximale belasting
- 2. Na ongeveer 20 seconden optimaal
- 3. Groot vermogen
- 4. Beperkte capaciteit (voorraad)
- 5. Vorming van lactaat (melkzuur)
-
Noem 4 gevolgen van verzuring:
- 1. (chemische) reacties in het lichaam verlopen minder goed
- 2. Door beschadiging spiercellen neemt kracht af
- 3. Door beschadiging spier- en zenuwcellen wordt coördinatie minder
- 4. Pijn door beschadigde zenuwuiteinden
-
Benoem 2 kenmerken van de aërobe energielevering:
- 1. Glycogeenverbranding:
- - bij inspanningen met een matige tot maximale intensiteit.
- - In rust.
- - energielevering komt traag op gang
- - weinig vermogen
- - capaciteit (voorraad) is groot
- 2. Vetverbranding:
- - bij inspanningen vanaf 45 à 60 minuten
- - kost meer tijd en zuurstof dan bij glycogeenverbranding
- - weinig vermogen
- - zeer grote capaciteit (voorraad)
-
Noem 6 factoren die warmteverlies tegen gaan:
- 1. Onderhuidse vetlaag
- 2. Luchtlaag tussen de huidharen
- 3. Kleding
- 4. Vernauwing bloedvaten (vasoconstrictie)
- 5. Verkleinen lichaamsoppervlak
- 6. Inspanning: rillen, klappertanden
-
Welke 5 factoren houden (mogelijk) een te hoge lichaamstemperatuur tegen?
- 1. Verdamping vocht (huid, luchtwegen)
- 2. Verwijdering bloedvaten (vasodilitatie)
- 3. Geleiding
- 4. Straling
- 5. stroming
-
Noem 8 factoren waarom een warming-up belangrijk is:
- 1. Stofwisseling in spieren neemt toe
- 2. Hartslag stijgt en bloedcirculatie verbetert
- 3. zenuwen worden geactiveerd (snellere acties en bewegingen)
- 4. Gevoeligheid gewrichten, pezen en zintuigen neemt toe (betere coördinatie)
- 5. Ademhaling en longventilatie neemt toe
- 6. Warmteafgifte neemt toe
- 7. Adrenaline komt vrij (actiebereidheid)
- 8. Psyche bereidt zich voor (in de sfeer van het sporten komen)
-
Noem de 4 fasen van een warming-up:
- 1. Algemene fase:
- - circulatie op gang brengen
- - losmaken/loszwaaien
- 2. Tonusverlagend rekken
- 3. Specifieke fase
- 4. (eventueel:) tonusverhogend rekken
-
Noem 3 redenen waarom een cooling-down goed is, *en vertel hoe je dat kan doen.*
- 1. Helpt lichaamstemperatuur te verlagen
- 2. Helpt de bloedverdeling te normaliseren
- 3. Helpt afvalstoffen af te voeren en het herstel te bevorderen
*Circa 10 minuten uitlopen, losmaken en rekken, daarna: verzorgen.*
-
noem de 4 fasen van een cooling-down:
- 1. Circulatie-cooling-down
- 2. Losmaken/loszwaaien
- 3. Tonusverlagend rekken
- 4. Verzorgen
|
|